Haarlem's Dagblad, 11 augustus 1884
Voor eenigen tijd vestigde zich te Winschoten een huisgezin, vroeger woonachtig te Neede, prov. Gelderland. Het hoofd des gezins kwam daar in betrekking als bediende bij een uurwerkmaker. Veranderlijk als de man schijnt te zijn, bekwam hij spoedig ontslag uit die betrekking en was sedert eenige weken werkzaam aan de klokgieterij enz. te Heiligerlee. De man heeft nu ongeveer vijf weken geleden heimelijk zijne woonplaats verlaten met zijne schoonzuster en met achterlating van vrouw en kroost. Het groote Duitsche vaderland zou hun tweede vaderland worden, maar zij hadden buiten den waard gerekend, want bij gebrek aan de noodige legitimatie-stukken werden zij door de Duitsche politie over de grenzen gebracht, en kwamen Maandag terug. Groot was de schare, die den trouweloozen man en dito zuster ontving, maar hartelijk was de ontvangst niet. Was niet tijdig de politie tusschen beiden gekomen, zeer waarschijnlijk was daar de lynchwet toegepast. De oude toren bood hun wel niet een confortabel, maar toch een zeer veilig nachtverblijf. Dinsdag morgen in de vroegte zijn ze in vrijheid gesteld en hebben de gemeente in alle haast verlaten.